Het laatste nieuws
Algemene voorwaarden
Algemene voorwaardenPrivacystatement
Klachtenregeling
Op dit moment wordt onderzocht of 26.000 bloedmonsters waar het NFI over beschikt ook voor dna-onderzoek mogen worden gebruikt, zo heeft minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid aan de Tweede Kamer laten weten. EenVandaag kwam in september met het nieuws dat de politie deze bloedmonsters voor dna-onderzoek wil gebruiken om oude moord- en zedenzaken op te lossen.
Het bloed is tussen het einde van de jaren 1960 tot eind jaren 1990 afgenomen voor bloedgroeponderzoek. Het ging bijvoorbeeld om het bloed van getuigen of verdachten die op deze wijze wilden aantonen dat hun bloedgroep niet overeenkwam met het bloed dat op de plek van een misdrijf was aangetroffen. Ook is er bloed van veroordeelden afgenomen.
Aan deze personen is echter nooit toestemming gevraagd om het afgenomen bloed ook voor andere zaken te gebruiken, zoals dna-onderzoek. De politie wil het bloed hier nu toch voor gebruiken. "Ik begrijp de wens om de betreffende bloedmonsters alsnog voor dna-onderzoek te benutten en deze op die manier mogelijk verder bij te laten dragen aan de opsporing van ernstige geweld- of zedenmisdrijven. Of dat wettelijk en praktisch gezien ook mogelijk is, wordt momenteel onderzocht", stelt Grapperhaus.
De minister merkt op dat forensisch dna-onderzoek en het gebruik van dna-profielen en celmateriaal zoals bloedmonsters alleen is toegestaan in situaties die bij wet zijn vastgelegd. Om het dna-profiel uit deze bloedmonsters in de dna-database van het NFI op te nemen en te vergelijken met andere dna-profielen is dan ook nog steeds een wettelijke grondslag nodig.
"Daarnaast geldt dat de toestemming die destijds is gegeven om het bloed af te nemen, ook betrekking moet hebben op het bewaren voor de uitvoering van een dna-onderzoek. Of die grondslag aanwezig is en of de toestemming die reikwijdte heeft, wordt samen met de juridische en praktische haalbaarheid van het vragen van toestemming op dit moment onderzocht", schrijft Grapperhaus.
Sinds 1 februari 2005 is de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (wet DNA-V) van kracht. Dankzij de wet mag er celmateriaal worden afgenomen zodra iemand is veroordeeld voor een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is. Uit het afgenomen celmateriaal wordt een dna-profiel opgemaakt dat in de Nederlandse database voor strafzaken bij het NFI wordt opgeslagen. Dit jaar wordt de wet DNA-V geëvalueerd.