De Autoriteit Persoonsgegevens (AP), die moet toezien op de afgelopen vrijdag in werking getreden Algemene Verordening Gegevensbescherming, gaat volgens het Financieel Dagblad gebukt onder interne onrust. Bestuursruzies en een uittocht van ervaren mensen gaan ten koste van de slagkracht, aldus de krant.

De interne onrust komt op een ongunstig moment, want juist nu staat de toezichthouder voor de grootste uitdaging uit haar geschiedenis. Het bedrijfsleven stond de afgelopen maanden op zijn kop wegens de naderende deadline van de AVG, maar het uiteindelijke succes van de nieuwe privacyverordening valt of staat met de effectiviteit van nationale toezichthouder. Die is volgens advocaten en andere privacydeskundigen echter niet veel meer dan een vleugellamme waakhond, die het op het ‘moment suprême’ laat afweten. En niet nu pas. De AP heeft al ruim twee jaar de bevoegdheid om boetes uit te delen, maar heeft dat tot nu toe niet één keer gedaan.

Leegloop

Intussen kampt de organisatie met leegloop, waarmee veel kennis en ervaring verdwijnt. Het afgelopen jaar vertrokken directeur Paul Frencken, hoofd toezicht private sector Udo Oelen en hoofd toezicht publieke sector Alex Commandeu. Ook een aantal belangrijke onderzoekers werkt nu elders. Volgens Nico van Eijk, hoogleraar informatierecht aan de Universiteit van Amsterdam, komen daar onervaren krachten voor in de plaats. Volgens het FD zijn er aanwijzingen dat het vertrek van ervaren mensen samenhangt met het optreden van bestuursvoorzitter Aleid Wolfsen, de vroegere burgemeester van Utrecht. Deze dult geen tegenspraak en heeft binnen het bestuur een doorslaggevende stem. Daarnaast zijn er nu drie directeuren, die volgens ingewijden niet thuis zijn in de privacywetgeving. Ook Wolfsen zou voor zijn komst naar de AP nooit met privacywetgeving te maken hebben gehad.