Combinatie datadisciplines leidt tot verrassende inzichten


 

 

 

 

 

 

 

Gemeente Eindhoven verbindt geografie, data science én ervaringen van inwoners en partners voor een effectief beleid. De pilot 'Gebiedsanalyse' is een innovatieve werkwijze die Eindhoven inzet om de veiligheid en leefbaarheid in buurten te verbeteren. Kenmerkend voor de aanpak zijn de integrale analyses (GIS, statistiek, data science, kwalitatief onderzoek), de samenwerking tussen experts uit diverse domeinen en het verbinden van data uit vele bronnen. 

De combinatie van allerlei data, exploratieve statistische en geografische analysetechnieken en cartografische visualisatie leidt tot meer, vaak verrassende inzichten. Rianne van Lomm, programmamanager bij de gemeente Eindhoven en verantwoordelijk voor de samenwerking met analisten en partners, vertelt hoe de gemeente deze integrale aanpak realiseert en wat het effect is. 

Pilot Gebiedsanalyse

De pilot vindt plaats in drie stadsdelen in Eindhoven: Gestel, Centrum en Oud-Woensel. Elk stadsdeel heeft andere uitdagingen en vraagt een andere aanpak. GIS en geografie zijn onmisbaar om de specifieke kenmerken van de verschillende stadsdelen inzichtelijk te maken.   
Om de leefbaarheid te verbeteren wil de gemeente Eindhoven vooral een effectiever beleid voor de langere termijn ontwikkelen. “Een beleid dat inwoners echt verder helpt”, aldus Rianne van Lomm. “Omdat je niet alles kunt doen, moeten we keuzes maken en prioriteiten stellen. Voorheen besliste elk domein dat zelf. Kennis werd nog niet altijd optimaal onderling gedeeld. Ze waren daarom op zoek naar een manier van werken waarbij het beleid en de uitvoer goed op elkaar is afgestemd. “Dat vereist in de eerste plaats dat je optimaal aansluiting zoekt bij de kernmerken en problemen van de buurt.” Zo startte de gemeente Eindhoven begin 2018 met de pilot ‘Gebiedsanalyse. “Hierin kunnen we leren hoe we effectief met kennis en data uit diverse domeinen omgaan en bronnen bij elkaar kunnen brengen.”

Samenwerking met verschillende domeinen 

Voor de pilot is een samenwerking opgezet tussen de afdelingen Ruimtelijk domein, Sociaal domein, Control (BI), het Veiligheidsdomein en Strategie. Data is de basis, want dat zijn de feiten die vertellen hoe de buurt in elkaar steekt. “Maar om écht te weten wat er speelt in een bepaald gebied, heb je naast data en geografische analyses ook kennis en ervaringen van bewoners én professionals vanuit de omgeving nodig. Zo is een totaalbeeld van de behoefte – letterlijk – in kaart te brengen en effectief te bepalen welke acties er op welke locatie nodig zijn. Zo kunnen we het beleid en onze inzet daarop aanpassen.” 

Geografie ontmoet data science en kwalitatief onderzoek

Eindhoven is met deze aanpak echt een voorloper. Innovatief aan dit project is dat niet alleen de disciplines geïntegreerd samenwerken aan de pilot, maar ook dat data uit verschillende domeinen en daarmee uit diverse bronnen bij elkaar gebracht zijn. Een klein team van analisten maakt gebruik van data science, statistiek en geografie. De exploratieve geografische data-analyse en cartografische visualisatie in ArcGIS maakt patronen, trends en verbanden zichtbaar. Geavanceerde ruimtelijke analyses en spatial statistics geven verdiepende inzichten. 

Vervolgens worden deze uitkomsten ook getoetst via kwalitatief onderzoek. Van Lomm: “De experts zijn letterlijk de wijk ingegaan en hebben via een vragenlijst de ervaringen van de inwoners en de kennis van de partners uit deze buurten meegenomen.” Die partners zijn onder meer de politie, woningcorporaties, welzijnsorganisaties en andere stakeholders. In het pilotproject participeerden verschillende kennispartners, het CBS en Esri Nederland.

Beter samenwerken

Door het (geografisch) in kaart brengen van de voorzieningen, meldingen en incidenten kunnen we de data eenvoudiger interpreteren. Zo kunnen we ook goed samenwerken met bijvoorbeeld de politie. Bij het geografisch analyseren van data zien we niet alleen het aantallen meldingen, maar ook de aard van de melding enz. per locatie. Geografie maakt ook patronen, concentraties en ruimtelijke relaties inzichtelijk. Bijvoorbeeld waar en op welke momenten bepaalde vormen van overlast zijn. Vermoedens, bijvoorbeeld dat overlast gevende groepjes langs bepaalde ‘assen’ door de stad bewegen worden onderbouwd met feiten. 

Eindhoven hoeft de data niet op persoonsniveau te kopellen, zo handelt de gemeente volledig in lijn met de privacy wetgeving. Op geageerde data zijn ook trends en patronen te voorspellen. “Als er op een locatie veel overlast gemeld is, zoeken we uit wat er op de locatie aan de hand is. Soms blijken voetbalveldjes, bankjes of scholen op bepaalde locaties kwetsbaar voor overlast. In een team van specialisten bekijken we welke intervisies er nodig zijn om op een locatie de overlast te verminderen.” 

Soms een bevestiging maar vaak nieuwe inzichten

Van Lomm: “De ervaringen van de experts in de wijk geven veel een bevestiging van wat je in de data vindt, of omgekeerd. Zo biedt de  integrale aanpak juist dát stuk wat nog ontbreekt voor de juiste interpretatie en duiding van de data.” Een belangrijk voorbeeld was dat de data in één van de wijken een daling van overlast toonde. De bewoners gaven echter in de gesprekken met onze experts aan zich geïntimideerd te voelen. Het gevolg was dat zij daar geen melding van maakten. “Dan kan enkel data dus een vertekend beeld geven.”

De ervaringen uit de pilot hebben veel enthousiasme losgemaakt. Een verdiepingsslag die nu gemaakt wordt is onderzoeken of het mogelijk is om op basis van de beschikbare data ook voorspellingen te doen. Dat geeft handvatten voor meer preventie, prioriteiten bij interventies en voor een nog effectievere inzet.  


Lees meer bij de bron van dit artikel

<< Terug naar de nieuwslijst